Van het vagevuuur in de hel

Janko wilde altijd al een vrij man zijn. In de hoop asiel te krijgen in het Westen als politiek vluchteling, trok hij in 1999 als 21-jarige student van Syrië naar Afghanistan. Maar de taliban, die destijds regeerden in Afghanistan, dwongen hem te werken als slaaf in een trainingskamp. Toen Janko het kamp wilde verlaten, werd hij verdacht van spionage voor de Verenigde Staten. Gedurende drie maanden werd hij in de Afghaanse hoofdstad Kandahar gefolterd door Al Qaeda, waarna hij werd opgesloten in een talibangevangenis, een hel die hij wonderwel wist te overleven. Na de aanslagen op de WTC-torens op 11 september 2001 vielen de Amerikanen Afghanistan binnen. Ook de gevangenis in Kandahar werd veroverd. Iedereen was er weggevlucht, behalve Janko, die hoopte bevrijd te worden en eindelijk naar de vrije wereld te emigreren. Maar de Amerikanen verdachten hem ervan een spion te zijn voor Al Qaeda. Janko werd naar Guantánamo gedeporteerd. Daar werd hij zeven lange jaren opgesloten in mensonwaardige omstandigheden. Tot hij eindelijk de kans kreeg om zijn onschuld te bewijzen voor een rechtbank.