Kaas

Na de dood van zijn moeder wil Frans Laarmans een nieuw leven beginnen. Hij meldt zich ziek en begint een agentschap in Edammer kazen. Alle onderdelen van het nieuwe beroep krijgen zijn volle aandacht, behalve de verkoop. Aan het eind van het verhaal gaat hij maar weer naar zijn oude kantoor, met twintigduizend kilo kaas in het pakhuis.

Niet zonder ingehouden humor laat Elsschot het noodlot op strakke, klassieke wijze zijn werk doen. Zijn programmatische inleiding is zo mogelijk nog klassieker.

Inhoud
Opdracht aan Jan Greshoff
Personages
Elementen
Hoofdstuk 1: Eindelijk schrijf ik je weer
Hoofdstuk 2: Die avond had ik tot middernacht kaartgespeeld
Hoofdstuk 3: Die meneer Van Schoonbeke behoort tot een oude
Hoofdstuk 4: Op de tram, onder 't naar huis rijden voelde ik mij
Hoofdstuk 5: De kaasfilm begint zich voor mij te ontrollen
Hoofdstuk 6: Mijn vrouw kreeg het nieuws niet zomaar dadelijk
Hoofdstuk 7: De slotsom van ons laatste bedconcilie
Hoofdstuk 8: Het inrichten van zijn kantoor is voor een man
Hoofdstuk 9: Ik heb een exemplaar van mijn brievenpapier
Hoofdstuk 10: De volgende morgen werd ik even na negenen gebeld
Hoofdstuk 11: Toen ik thuiskwam stond de kist reeds op mijn bureau
Hoofdstuk 12: Ik heb de hele week druk gezocht
Hoofdstuk 13: Dat tijd geld is begin ik nu pas te ondervinden
Hoofdstuk 14: Veertien dagen geleden heb ik dertig agenten
Hoofdstuk 15: Vol kommer als ik ben heb ik lusteloos
Hoofdstuk 16: Er is een brief uit Amsterdam gekomen
Hoofdstuk 17: Thuis wachtte mij toch nog een verrassing
Hoofdstuk 18: Ik ben onbekwaam tot werken
Hoofdstuk 19: De laatste dag is aangebroken
Hoofdstuk 20: Uit de diepste diepte kom ik
Hoofdstuk 21: Nog dezelfde avond heb ik
Hoofdstuk 22: Van Schoonbeke heeft getelefoneerd
Hoofdstuk 23: Ik heb vandaag een bezoek gebracht
Hoofdstuk 24: Thuis wordt nooit meer over kaas gesproken